Voordat we gaan beginnen met het rollenspel, gaan we eerst nog een aantal kleine oefeningen doen. Je gaat in deze oefeningen leren om verschillende emoties te laten zien. Ook ga je gebruik van status, wat dit precies betekend wordt hieronder uitgelegd.
Bij deze oefening is het de bedoeling dat je emoties gaat uitbeelden. Ik heb hieronder een blad met emotie-kaartjes gemaakt, deze kun je uitprinten en uitknippen. Als je dit hebt gedaan heb je het kaartspel van de emoties! Het is bij dit spel de bedoeling dat je een kaartje van de stapel pakt met daarop een emotie. Je gaat deze emotie uitbeelden en de andere kinderen moeten raden welke emotie jij uitbeeldt. Je mag geen woorden gebruiken dus let goed op je mimiek (uitdrukkingen)!
Bij het rollenspel is het de bedoeling dat je een scène gaat spelen, een scène is een deel van het toneel stuk. In deze scène zitten verschillende rollen die gespeeld moeten worden. Hieronder heb ik een aantal scènes voor je gezet, verdeel de rollen en ga aan de slag. Heel veel succes!
Let er bij het spelen van dit rollenspel op dat:
- Je respectvol met elkaar omgaat, je lacht elkaar niet uit.
- Zorg dat je je helemaal inleeft in je rol. Je hoeft geen enkele schaamte te hebben! Het is super dapper dat je het doet.
- Let op je mimiek (gezichtsuitdrukkingen, emoties) en lichaamshouding, zoals we bij de vorige oefeningen hebben geoefend.
Scène 1. Politie-agent stopt auto vanwege te hard rijden. De agent wil de automobilist een bekeuring geven maar deze wil de bekeuring absoluut niet betalen. De automobilist heeft een grote mond en is erg agressief, de agent roept versterking op. De politieagent die erbij komt zorgt dat het probleem wordt opgelost.
Rol 1: Bange politie-agent (lage status!)
Rol 2: Boze automobilist (hoge status!)
Rol 3: Stoere politie-agent (hoge status!)
Scène 2. Ridder schiet te hulp. Er wordt een man/vrouw lastig gevallen door een schurk die hem/haar wil beroven. De man/vrouw die wordt lastig gevallen is niet sterk genoeg om de schurk weg te jagen. Er komt een ridder aangereden op zijn paard en deze lost de situatie op.
Rol 1: Heldhaftige ridder (hoge status!)
Rol 2: Bange man/vrouw (slachtoffer, lage status!)
Rol 3: Schurk (hoge status!)
Scène 3. Opkomen voor een ander.
Bas/Anne loopt met haar beste vriend/vriendin naar de fietsenstalling. School is eindelijk afgelopen en ze kletsen gezellig over de hoe de dag was. Vanachter het muurtje komen twee andere kinderen tevoorschijn. Één daarvan (hoge status!) valt Anne lastig. De ander moedigt hem aan en lacht wat mee. Anne is bang en weet niet wat ze moet doen. Haar beste vriend/vriendin durft ook niets te doen en kijkt toe. Na een tijdje komt een klasgenoot van Anne aan (hoge status!) die alles ziet gebeuren. Zij bemoeit zich ermee en lost de zaak op.